October 13, 2019
De gevaren van ons unieke omroepbestel
Vorige week presenteerde Tendayi Achiume, VN-rapporteur racisme en xenofobie, haar voorlopige bevindingen over Nederland. Dat de meeste Nederlandse politici niet eens de moeite namen op haar constateringen te reageren, is helaas veelzeggend.
Het verbod op discriminatie en racisme is bij wetgeving vastgelegd. En volgens de VN-rapporteur is dát nu juist onderdeel van het probleem. Omdat alle juridische wegen al kunnen worden bewandeld om racisme, islamhaat, antisemitisme en discriminatie aan te pakken, zien veel politici geen rol meer voor zichzelf weggelegd. Met alle gevolgen van dien.
Maar de VN-rapporteur deed meer opvallende constateringen. Ook de belangrijkste dáárvan werden noch door de politiek, noch door de media opgepikt. Daarom een tweetal citaten:
“In many areas of life - including social and political discourse, and even through some law and policy - the message is reinforced that to be truly Dutch is to be white and of western origin, whereas other racial and ethnic groups such as people of African and Asian descent (who have been a part of the Dutch Kingdom for centuries), people of North African descent, Roma, Sinti and Travellers - even when they hold full citizenship and have done so for multiple generations - are not really or fully Dutch.”
Tendayi Achiume vervolgt:
“Religion is also salient, and in the present political climate in particular, Islam is repeatedly represented - including in the national parliament - as inherently opposed to Dutch national identity, and even to liberal democracy more generally.”
Je geloof, je cultuur, je identiteit uit het raam gooien
De terechte constateringen van Tendayi Achiume zijn een onderbouwing voor wat ik cynisch het hedendaagse assimilatiefundamentalisme noem. De meeste politici en media representeren immers nog steeds het witte Nederland en zien je ‘buitenlandse’ identiteit het liefst uitgewist. Daar waar sommigen integratie zeggen, bedoelen ze assimilatie. Terecht schreef sportjournalist Nordin Ghouddani twee jaar geleden in een opinieartikel in de Volkskrant: ”Je geloof, je cultuur, je identiteit uit het raam gooien, ja dan ben je Nederlander, als je 'geluk' hebt”. Daarmee raakt Ghouddani de kern van de discussie over de Nederlandse identiteit.
Waarom zijn Fidan Ekiz en Özcan Akyol zo populair binnen de NPO? Het antwoord is helder: omdat ze 'de' islam bekritiseren en de verhalen vertellen die veel autochtone Nederlanders graag willen horen. Op zich is daar niets mis mee. Maar de consequentie is dat dit eenzijdige geluid uit multicultureel Nederland de kloof tussen veel biculturele Nederlanders en de NPO vergroot. Waarom? Omdat de NPO nauwelijks ruimte geeft aan ándere verhalen uit multicultureel Nederland.
Verhalen uit de multiculturele samenleving worden door de NPO vooral geschikt gevonden als ze óók aansprekend zijn voor autochtone Nederlanders. Dat is de toets waaraan de NPO programmavoorstellen onderwerpt die vanuit onze superdiverse samenleving ontstaan.
Ooit waren we trots op ons omroepbestel
Er was een tijd waarin we internationaal vol trots over de Nederlandse Publieke Omroep vertelden. De bijzondere samenstelling met verschillende levensbeschouwelijke stromingen maakte ons omroepbestel bijzonder en internationaal uiterst onderscheidend. Maar die unieke aankleding van ons mediabestel begint zich inmiddels tegen ons te keren. Want wat zijn de consequenties van die meerstemmigheid in een tijdsgewricht waarin de samenleving sterker dan ooit gepolariseerd is geraakt? Komen daarmee niet óók de stemmen naar voren van mensen die de sociale cohesie in onze samenleving op het spel zetten?
Om dieper op die vraag in te gaan, is het allereerst van belang nogmaals de bepérking van die meerstemmigheid binnen de NPO te benadrukken. Want de verhalen van biculturele Nederlanders die niet aantrekkelijk zijn voor autochtone Nederlanders, worden zelden gehoord. Dat heeft alles te maken met het witte perspectief van waaruit vrijwel alle programmavoorstellen door NPO-leidinggevenden worden beoordeeld.
Welke stemmen worden dan wél gehoord?
Tot de nieuwe stemmen die de laatste jaren een prominente plek in ons publieke omroepbestel hebben gekregen, behoren vooral de stemmen die de sociale cohesie van onze samenleving lijken te ondermijnen. Die stemmen zien we onder meer terug in het programma Goedemorgen Nederland van Omroep WNL. In een eenduidig programmaformat wisselt Goedemorgen Nederland mooie verhalen over zogenaamde échte Nederlanders af met negatieve verhalen over biculturele Nederlanders. Om de woorden van de VN-rapporteur te herhalen: “the message is reinforced that to be truly Dutch is to be white and of western origin”.
Wie herinnert zich niet hoe het presentatieteam van Goedemorgen Nederland breeduit lachend een racistisch liedje over Sylvana Simons ten gehore bracht? Daarnaast gaan de negatieve verhalen bij Omroep WNL onder meer over zogenaamde haatimams, Marokkaanse straatschoffies, 'asieltoerisme' en terroristische aanslagen van mensen die zich moslim noemen. De gesprekken bij Goedemorgen Nederland gaan daarentegen zelden over racistische en antisemitische uitingen en aanslagen door witte rechts-extremistische Europeanen, zoals die van vorige week in de Duitse stad Halle.
Hoewel Goedemorgen Nederland volgens de letter van de wet niet racistisch is, en daarmee dus niet in strijd met de Grondwet, is de eindwaarde van dat programma wel degelijk racistisch. De eindwaarde is immers: witte Nederlanders zijn grotendeels lief en onschuldig, multicultureel Nederland vormt een gevaar voor onze nationale identiteit. *
Polariserende journalistiek krijgt vaste plek bij NPO
Inmiddels acht de Nederlandse regering de programma’s van Omroep WNL, alsook die van WNL’s evenknie Powned, zó waardevol dat speciaal voor deze omroepen de mediawet is aangepast: om in het bestel te blijven hebben WNL en Powned volgend jaar geen 150.000 leden meer nodig, maar voldoet een ledenaantal van slechts 50.000. Daar komt nog eens bij dat veel oud-redactieleden en -presentatoren van Omroep WNL en Powned inmiddels zijn doorgestroomd naar andere NPO- én commerciële omroepen.
Bovendien is het WNL-geluid steeds vaker te horen uit de mond van mediamensen die géén WNL- of Powned-verleden hebben. "Kan het zijn dat dat hele cliëntelisme een beetje in die mediterrane cultuur zit die we aan het importeren zijn? Zit daar een migrantenverhaal achter?”, vroeg Jort Kelder onlangs in het NPO-radioprogramma dr Kelder en Co aan Leefbaar Rotterdam-fractievoorzitter Joost Eerdmans. Zijn vraag betrof de mogelijke corruptie in de Haagse politiek met een hoofdrol voor inmiddels oud-wethouder en ex-PVV’er Richard de Mos. In de wetenschap dat de overwegend witte VVD de afgelopen jaren werd achtervolgd door corruptieschandalen, mag dat op zijn minst een verrassende vraag worden genoemd.
De risico's van meerstemmigheid
De persvrijheid en vrijheid van meningsuiting zijn een groot goed. De grote maatschappelijke problemen van de inperking daarvan zien we momenteel in Turkije. Zo laten eenvoudige uitspraken in alledaagse rechtszaken er jaren op zich wachten. Waarom? Omdat er in de Turkse republiek inmiddels onvoldoende rechters zijn: veel van hen zitten immers in de gevangenis. Maar als de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid er toe leiden dat de sociale cohésie van onze samenleving wordt aangetast, heeft de overheid misschien tóch een taak. In de jaren negentig van de vorige eeuw zagen we in voormalig Joegoslavië waar het propageren van vijandsbeelden toe kan leiden.
VN-rapporteur Tendayi Achiume constateert terecht dat onze Nederlandse wetgeving, hoe belangrijk en onmisbaar ook, onderdeel van het probleem is waar we nu mee worden geconfronteerd. De wet maakt veel van onze politici immers inactief in de strijd tegen racisme en discriminatie, zeker waar het racisme en discriminatie van niet-witte Nederlanders betreft. En hoewel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid zó waardevol zijn, dat we deze verworvenheden nooit mogen opgeven, is het wel van belang ons de volgende vraag te stellen:
Hoort het niet in gevaar brengen van de sociale cohesie, geen randvoorwaarde te zijn voor financiering van programma’s bij de publieke omroep?
Een vreedzame Nederlandse samenleving is een van de belangrijkste taken van elke Nederlandse regering, van welke politieke kleur ook. Vanuit die taakopvatting mogen we ons de vraag stellen of overheidsfinanciering van projecten en media die deze vreedzame samenleving in gevaar brengen, niet zou moeten worden heroverwogen? Want hoe kan onze overheid via de publieke omroep zendtijd voor politieke partijen beschikbaar stellen voor campagnefilmpjes die bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten en haat zaaien jegens mensen die een bepaalde religie aanhangen? Dat gaat regelrecht in tegen alles waar de Nederlandse overheid voor zegt te staan.
Twee jaar geleden constateerde het Europees Agentschap voor Grondrechten (FRA), in een pan-Europees onderzoek, dat Nederlandse moslims zich vaker gediscrimineerd voelen dan moslims in de meeste andere Europese landen. Van de 15 onderzochte landen hielden we er slechts één onder ons. Gezien voorgaand betoog, is dat geen verrassende bevinding.
Bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten hoort niet bij de NPO
Als het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen een plek krijgt in ons commerciële medialandschap, is dat helaas nauwelijks te voorkomen. Maar dat ligt anders wanneer het gaat om het publieke omroepbestel.
Verdient het zaaien van haat tegen rechts of links, witte of zwarte Nederlanders, islam, christendom of jodendom, een plek in ons publieke omroepbestel? Is het de taak van Jeroen Pauw om tijdens de afgelopen verkiezingscampagne, zonder begeleidend commentaar, een in Nederland door Forum voor Democratie verspreid racistisch filmpje de huiskamers in te brengen? Het stellen van die vraag is geen oproep tot ondermijning van de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Bij publieke omroepen in Engeland, Duitsland, Frankrijk of bijvoorbeeld de Verenigde Staten is er géén plek voor redactionele keuzes die vergelijkbaar zijn met die van Jeroen Pauw.
Hoort het rechtse geluid van omroepen als WNL dan níet thuis in het publieke omroepbestel? Die vraag moet ontkennend worden beantwoord. In beginsel hoort het publieke bestel open te staan voor alle politieke en levensbeschouwelijke stromingen die ons land rijk is. Dus ook voor een omroep met een nadrukkelijk rechtse signatuur. Maar verdient Omroep WNL die plek nog steeds als het de komende jaren racisme, islamhaat en discriminatie impliciet blijft aanmoedigen? En mocht het antwoord op die vraag negatief zijn, staat het de omroep nog steeds vrij om commercieel te gaan.
Gaat de politiek het debat aan?
"Een échte Nederlander is wit en heeft een westerse achtergrond; de islam kan geen onderdeel uitmaken van de Nederlandse nationale identiteit:" Volgens VN-rapporteur Tendayi Achiume zijn dat vandaag de dag vrij gangbare opvattingen in ons land.
De Nederlandse Publieke Omroep speelt al een groot aantal jaren, bewust of onbewust, een actieve rol in het op zijn minst impliciet verspreiden van deze opvattingen. Daarmee kan de sociale cohesie van onze samenleving ernstig in gevaar worden gebracht. Onze landelijke politiek wenst het debat over deze gevaren vooralsnog niet te voeren. Het is te hopen dat de bevindingen van de VN-rapporteur daarin alsnog verandering brengen.
Auteur van dit artikel: René Romer van diversity marketingbureau TransCity en onder meer auteur van twee boeken over multiculturele marketing. René deelt zijn soms scherpe opinies geregeld via publieksmedia. Daarbij luistert hij graag naar onderbouwde reacties van mensen die het met hem oneens zijn. Want alleen met tegengeluiden kan je je eigen opinies verder aanscherpen, en benutten in de projecten voor je opdrachtgevers.
* Anno 2022 kunnen we constateren dat de scherpste kantjes er bij Omroep WNL vanaf zijn. De langs racisme schurende content uit de beginjaren is voor een groot deel verdwenen. Het aantal biculturele gasten die gewoon over hun vakgebied praten, is toegenomen. Desondanks ligt er een nieuw gevaar op de loer: Ongehoord Nederland. In de loop van 2022 zullen we ontdekken hoe deze omroep hun zendtijd gaat vullen.